9 oktober 2020 - De publieke omroep wordt dit academiejaar 90. Daarom ging de redactie van vrt.be langs bij een aantal oudgedienden om hen te vragen hoe belangrijke omroepthema’s in de loop der jaren werden ingevuld. Vandaag is het in deel 1 de beurt aan radiomaker Paul De Wyngaert. Hij gaat dieper in op de verbindende kracht van radio.
De kracht van radio: een korte historiek
Op 18 juni 1930 werd het NIR opgericht, het Nationaal Instituut voor de Radio-omroep. Op 1 februari 1931 volgde de eerste radio-uitzending. De radio werd al snel een warm kacheltje waar gezinnen zich rond schaarden. Of zoals Paul De Wyngaert het zegt: een trouwe hond die je warmte en vriendschap geeft.
Maar even snel bleek dat de radio ook een bijzonder krachtig medium is. Zo werd op 30 oktober 1938 in de Verenigde Staten een radiobewerking van het boek “War of the worlds” uitgezonden . Daarin landen marsmannetje in New Jersey. De uitzending leidde tot algemene paniek.
Hier in Europa begreep nazipropagandaminister Joseph Goebbels de kracht van radio. Op 18 augustus 1933 lanceerde hij de “Volksempfänger”: een radio die zeer beperkt was in bereik en waarmee alleen de nazipropagandazenders te ontvangen waren.
Tijdens de oorlog werd nog duidelijker wat de kracht van radio is. Zowel de bezetter als het verzet maakten er gebruik van. In België zond de collaborerende “Zender Brussel” uit vanuit het NIR-gebouw op het Flageyplein. Geheime boodschappen van het verzet kwamen de Vlaamse huiskamers dan weer binnen via de Belgische uitzendingen van de BBC en later via de Belgische Nationale Radio-Omroep (BNRO). Dankzij de verzetsgroep Samoyede konden de uitzendingen na de bevrijding in 1944 snel hervatten.
In 1953 verscheen de televisie in Vlaanderen, een medium dat vanaf de wereldtentoonstelling in 1958 snel populair werd en de radio dreigde weg te drukken. Maar toch bleef radio dat warme kacheltje, met legendarische programma’s als Het soldatenhalfuurtje (1945-1971), Te bed of niet te bed (1967-1990), Vragen staat vrij (1969-2011), de top 30 (1970 tot nu), Capriolen van Capiau en vele andere programma’s waar mensen voor thuisbleven.
Vanaf de jaren 80 kwamen er programma’s waarbij luisteraars konden inbellen en waarbij interactiviteit een essentieel onderdeel was: Servicetelefoon (1980-1988), Van Kattekwaad tot erger (1980-1994), Hallo Hautekiet (1993- 1999), Het Eenzame hartenbureau (1990-1992), De lieve lust (1991-1999) …
Rond de eeuwwisseling deden mobiele telefonie, het internet en de sociale media hun intrede. Ook dat veranderde de plaats en de rol van de radio. Radio was snel mee met die evolutie. De interactiviteit neemt vandaag nog meer toe. Steeds vaker ontdekt de luisteraar de mobiliserende kracht van de radio. Dat zie je in evenementen als De Strafste school, Marathonradio, Iedereen klassiek en uiteraard De Warmste Week.
Hoe heeft radiomaker Paul De Wyngaert zijn tijd bij de radio beleefd?
Je hebt jarenlang voor VRT radio gewerkt. Was dat liefde op het eerste gezicht?
Paul: Je moet dat in zijn tijd en context bekijken. Toen ik in 1974 begon, was er nog niet zoveel keuze als je radiomaker wilde worden. Lokale radio’s zijn pas later schoorvoetend begonnen en van commerciële radio was helemaal nog geen sprake. Het was dus verplichte liefde (lacht). Dat klinkt nu heel oneerbiedig, want ik heb een groot hart voor de openbare omroep.
Was het dan geen jongensdroom om te presenteren?
Paul: Mijn jongensdroom was om televisieregisseur te worden. Ik mocht op een gegeven moment ook beginnen in die functie. Maar ik werkte toen al voor de radio en ik had er echt mijn hart verloren. Toen heb ik die jongensdroom opgeborgen en ben ik bij de radio gebleven. Ik heb daar geen seconde spijt van gehad.
Wat vond je het leukste aan radio maken?
Paul: Reportages maken is het plezierigste werk ter wereld. Ik ben van nature héél nieuwsgierig. Als reporter moet je vragen durven stellen die je zelf niet zou durven stellen of waar je schroom bij voelt. En het rare is dat mensen dan ook gewoon antwoorden. (lacht)
Wanneer heb je die kracht van radio voor het eerst zelf ervaren?
Paul: Wat ik nu ga vertellen is absoluut niet spectaculair, maar het streelde mijn ijdelheid wel. Dat moet kunnen, want ijdelheid is een prachtige ondeugd. (lacht) Ik herinner me dat ik als student een uitzending had gemaakt over de verjaardag van koning Boudewijn.
Ik had iemand gevonden die als lifter was meegenomen door de koning, een winkelier waar hij een hondenmand had gekocht, een kindje dat Boudewijn heette omdat hij de zevende zoon was… Zulke zaken. Die avond ging ik na uitzending naar het casino van Knokke voor een concert. Na afloop gingen we iets drinken. Twee jeugdidolen waren daar ook aanwezig: de acteurs Nand Buyl en Chris Lomme. Ze begonnen met mijn producer te praten, ik stond erbij als een nietsnut van twintig jaar. Opeens vertelden ze dat ze in de namiddag een heel grappige en straffe reportage hadden gehoord. Mijn reportage. Toen besefte ik dat wanneer je iets maakt voor radio, er effectief mensen luisteren. Als dat dan ook nog eens jeugdidolen zijn, dan is dat nog straffer.
Beluister hieronder de drie verhalen uit "Vorst Nationaal" uit 1967
Je spreekt over radio als een plek vol vriendschap en ontmoetingen. Toch noemen sommige mensen radio maken een eenzaam beroep. Hoe heb je dat zelf ervaren?
Paul: Ik heb altijd voor ogen gehouden dat er verschillende mensen waren waarvoor je radio maakt. Geen grote meute, maar allemaal individuen. Daarom heb ik het nooit eenzaam gevonden. Als radiomaker zit je inderdaad op je eentje iets te doen waarvan je hoopt dat het goed is.
In de jaren stillekes moest je wachten tot iemand belde of een briefkaart schreef om te weten wat voor reactie je programma losweekte. Nu krijg je meteen 100.000 berichten via WhatsApp, sms’jes… om te zeggen dat je een smeerlap bent. Dat is een stuk minder eenzaam. (lacht)
Vond je dat je als radiomaker belangrijk werk deed?
Paul: Het leven van een mens is zo dat je nooit meer dan een zandkorrel in de rivier kan verleggen. Belangrijk werk is dus misschien iets te sterk uitgedrukt. Maar Studio Brussel oprichten en vormgeven was wel iets waarvan ik dacht: niet slecht dat we dat gedaan hebben.
We hebben Studio Brussel laten groeien van een zender die enkele uren per dag uitzond tot een zender die 24 uur op 24 uur in de lucht is. Dat is toch wel goed gelopen.
Was Studio Brussel echt zo revolutionair en radicaal anders?
Paul: Ja dat was toch wel speciaal, zeker toen. Bij de oprichting van Studio Brussel had je al jarenlang radiozenders BRT 1, BRT 2 en BRT 3. Plots kwam er een nieuwe zender bij. Als je je kop boven de rooilijn steekt in Vlaanderen, wordt die er meestal afgekapt. Wel, we staken onze kop daarboven. Mensen zien vernieuwing niet altijd zitten. Collega’s bij BRT 1 waren boos, want die nieuwe zender zou geld kosten waardoor er minder geld voor hen zou zijn. De nieuwsdienst stond niet achter het feit dat we zelf ons nieuws zouden lezen. We zouden met speciale jingles werken, wat de technici niet leuk vonden. We hadden intern dus ongelofelijk veel tegenstand.
Buiten de VRT waren ze ook kwaad op ons, want we gingen uitzenden op de frequentie 102.8. Knal in het midden van de vrije radio’s. Ook de pers was niet mild. Er waren dus zowel intern als extern geen juichkreten toen we begonnen (lacht). Maar als je veel tegenwind krijgt, span je als team heel goed samen. We waren een heel hechte groep. Als we elkaar zien, denken we al lachend terug aan die spannende tijd.
Uiteindelijk is het allemaal goed gekomen en zijn alle plooien gladgestreken?
Paul: We zijn gewoon doorgegaan en zijn gegroeid. We hebben ons format strakker gezet en geleerd van wat we minder goed deden. Jan Hautekiet maakte de eerste jingles op z’n keukentafel. Die hebben even gediend, maar na een poosje hebben we ze vervangen door iets dat meer aan jingles deed denken (lacht). Op een gegeven moment kregen we de kans om in het hele land uit te zenden en hebben we die ook gegrepen. Toen waren we echt vertrokken. Het was een echte pioniersperiode, met de nodige obstakels.
Het medium radio is in jouw tijd enorm geëvolueerd. Heb je daar zelf veel van gemerkt?
Paul: Als productiehuismanager ‘radio’ heb ik altijd geijverd om open te staan voor veranderingen. Als je ziet hoe hard media de afgelopen twintig jaar veranderd zijn, is dat maar goed ook. Stel dat je altijd hetzelfde zou zijn blijven doen, dan zou je het nu allang kunnen schudden.
Ik herinner me dat we in het jaar 2000 onderzochten wat de unieke kwaliteiten van radio waren.
- Radio is snel.
- Radio is goedkoop.
- Radio is mobiel.
- Radio is geloofwaardig.
- En radio is een vriend.
Dat zijn vijf kwaliteiten waar we geweldig uniek in zijn. We dachten: “Yes, radio is klaar voor de toekomst!”
En was dat ook zo?
Paul: Een jaar later vlogen er vliegtuigen in de WTC-torens. Dat was live te zien op CNN. Die waren sneller dan elke radio. Daar ging ons epitheton van ‘snel zijn’.
Nog enkele jaren later was er de tsunami in Thailand. De beelden die het meeste indruk maakten, kwamen van smartphones. Dat zijn goedkope beelden, zo goedkoop kan radio nooit zijn.
Opeens waren video en data mobiel. Dat konden we ook al schudden. Geloofwaardig zijn we nog wel, maar radio is niet uniek daarin. In tijden van sociale media is televisie toch ook zeer geloofwaardig, zeker die van de openbare omroep.
Wat bleef er over: we waren nog altijd een vriend. Ik denk dat dat de ultieme kwaliteit van radio zal blijven. De vriend die warm en verbindend is, waar je af en toe een menselijke stem hoort. Dat blijft nog altijd gelden.
Ik denk dat dat de ultieme kwaliteit van radio zal blijven. De vriend die warm en verbindend is, waar je af en toe een menselijke stem hoort. Dat blijft nog altijd gelden.
Kan radio meer zijn dan een trouwe vriend?
Paul: Ik vergelijk radio altijd met een hond. Je kiest je hond omdat hij een vriendje is en warmte in huis geeft. Iedereen kiest een hond die bij hem past. Je kan een Klara-poedel kiezen, of een Radio 2- labrador of een Studio Brussel-windhond. Je verwacht wel van die hond dat die weet wat er rond het huis gebeurt en dat hij blaft als er iets gebeurt. Bij de radio bedoel ik dan: als er iets gebeurt in de wereld, moet je het mij vertellen, ook al heb ik het al ergens anders gelezen. Zo moet radio zich ook in de toekomst blijven opstellen: als een goede vriend die laat horen dat hij meeleeft met wat er in de wereld gebeurt en dat ook weet.
Ik verwacht ook van een radiozender dat hij af en toe iets tipt en doorverwijst naar zaken die je anders zou missen. Dat je iets tegenkomt wat je niet verwacht. Serendipiteit, daar leeft het broadcastmedium van. Ik hoor niet alleen wat ik verwacht tegen te komen, maar ik hoor nog net iets meer.
Ik vergelijk radio altijd met een hond. Je kiest je hond omdat hij een vriendje is en warmte in huis geeft. Je kan een Klara-poedel kiezen, of een Radio 2- labrador of een Studio Brussel-windhond. Je verwacht wel van die hond dat die weet wat er rond het huis gebeurt en dat hij blaft als er iets gebeurt. Bij de radio bedoel ik dan: als er iets gebeurt in de wereld, moet je het mij vertellen, ook al heb ik het al ergens anders gelezen.
Je gelooft dus wel dat radio als medium nog jarenlang kan overleven?
Paul: Ja, radio blijft bestaan, maar op een andere manier. Ik zie het eerder als een soort livestream waar je hoort dat er nog een levende mens naast jezelf bestaat. Door de nieuwe technologie kan ik luisteren wanneer ik wil. Ik kan podcasts en reportages herbeluisteren wanneer ik tijd heb. Audio blijft heel interessant. Ik kan een hoogtechnologisch instrument als een auto besturen, terwijl ik naar iets luister. Met kijken gaat dat niet.
Meer macht aan de luisteraars dus? Die zelf beslissen wanneer ze naar de radio luisteren
Zorg dat mensen mogen afwijken. Er bestaan geen verkeerde antwoorden; probeer en doe dingen. Het enige wat iets opbrengt in de wereld is afwijkend gedrag. Daar verdien je vertrouwen van luisteraars en kijkers mee.
Paul: Het draait inderdaad om de gebruikers. Maar dat is wel nog iets anders dan de gebruikers laten bepalen wat je maakt. Henry Ford, de man van het automerk, zei ooit: “Als ik aan de gebruiker had gevraagd wat ik moest maken, dan hadden ze geantwoord dat ik een sneller paard moest maken.”
Ik heb bij de VRT altijd gepleit om in plaats van een sneller paard toch een auto uit te vinden. Dat begint met afwijkend gedrag te promoten. Zorg dat mensen mogen afwijken. Er bestaan geen verkeerde antwoorden; probeer en doe dingen.
Het enige wat iets opbrengt in de wereld is afwijkend gedrag. Daar verdien je vertrouwen van luisteraars en kijkers mee. Als iedereen altijd hetzelfde doet, kan ik evengoed naar een andere winkel gaan. Maar in onze winkel vind je andere dingen.
We vroegen ook aan Studio Brussel radiomaakster Michèle Cuvelier om een reactie
Pauls uitspraak “De kracht van radio is dat radio een vriend is” kan ik 100% onderschrijven. Dat merk ik bijvoorbeeld aan de vele reacties en berichtjes in de Studio Brussel-app. Ik ken de luisteraars beter, en zij hebben ook het gevoel dat ze weten wie ik ben. De app biedt veel mogelijkheden voor interactie en cocreatie, iets wat voor 2015 niet bestond.
Radio staat voor good compagnonship. We zijn een metgezel, een menselijke stem die je begeleidt doorheen de dag. In het huidige versplinterde medialandschap, met verschillende spelers als Spotify, zal dat alleen maar waardevoller blijken. Ik denk dat mensen steeds meer zullen terugplooien op die menselijke stem en gidsende hand.
Het voordeel aan radio is dat het een snel en wendbaar medium is, waardoor het zich gemakkelijker kan aanpassen aan nieuwe situaties. Dus ja, radio heeft zeker een toekomst!
Radio zal als medium mee evolueren met nieuwe trends en ontwikkelingen. Zo is radio tegenwoordig meer dan enkel muziek draaien, ook sociale media en de app horen erbij. Als presentator ben je daardoor niet enkel een stem, maar ook een gezicht. Het voordeel aan radio is dat het een snel en wendbaar medium is, waardoor het zich gemakkelijker kan aanpassen aan nieuwe situaties. Dus ja, radio heeft zeker een toekomst!
Tijdslijn
- 18 juni 1930: wet oprichting NIR
- 1 februari 1931: eerste radio-uitzending van het NIR met een Nederlandstalig programma op 322 m (AM)
- 1938: eerste uitzendingen vanuit het Flageygebouw.
- september 1944: vanuit drie commerciële regionale omroepen (West- en Oost- Vlaanderen en Antwerpen) ontstaat de tweede radiozender
- 31 januari 1945: oprichting werelddienst: de latere wereldomroep en Radio Vlaanderen internationaal
- 1 oktober 1961: start derde radiozender
- 1 november 1979: start verkeersredactie
- 1 april 1983: start Studio Brussel
- 28 maart 1992: start Radio Donna
- 29 april 1995 laatste radio-uitzending vanuit het Flageygebouw
- 1995: RVi (27/4) en Studio Brussel (1/5) krijgen een eigen website
- 1 december 2000: Radio 3 wordt Klara
- 2003: eerste digitale zender – met op 29/2/2004 start Klara Continuo (non stop digitaal kanaal ) gegroeid uit DAB Klassiek
- 31 januari 2008: start Facebookpagina Studio Brussel: de eerste aanwezigheid van de VRT op de sociale media.
- 5 januari 2009: einde Radio Donna, start MNM
- 2014: viering van 100 jaar medium Radio met start permanente tentoonstelling Radio 100+ in het radiohuis in Leuven
Klik voor meer geschiedenis van de publieke omroep
Deel dit artikel op sociale media
Benieuwd naar het reilen en zeilen achter de schermen bij VRT? In onze maandelijkse nieuwsbrief kom je meer te weten
De nieuwsbrief is gratis én je kan je steeds uitschrijven. Lees ons privacy beleid.