OPINIE - 2 juni 2022 – Tijs Vanneste blaast nieuw leven in zijn leerkrachtencarrière in Meneer Vanneste. Elke week schrijft pedagoog Johan De Wilde een opiniestuk. Deze week: "Tijs kan beter"
Hij is vertrokken. Na de kennismaking in de eerste aflevering zien we meneer Vanneste in de tweede echt lesgeven, online en in levende lijve. Dat is wat pakweg 150 000 leraren dag in dag uit doen voor en tussen hun leerlingen. Over al die leraren hebben mensen een mening: de ouders, de collega’s, de directies en de leerlingen zelf. Ook Tijs ontsnapt er niet aan. Maar hij krijgt er televisiekijkend Vlaanderen bovenop. Tot overmaat van ramp beoordelen we hem meteen publiek over zijn start en dan nog wel op basis van minuscuul korte fragmentjes. Je zou voor minder sympathie krijgen voor de moedige man.
Nog voor Tijs de woorden ‘omtrek’ en ‘blues’ heeft uitgesproken, hebben we allemaal al een eerste indruk van hem. We kennen hem misschien als een man met het hart op de juiste plaats die de Kemping runde, als luie studiegenoot of als sympathieke vader van twee kleine kinderen. Dat beeld bepaalt mee hoe we naar hem kijken in de klas. Niets menselijks is ons vreemd, maar het kan geen kwaad dat te beseffen.
Da’s ok mijne winkel nie hé mannen
Tijs is echt of wil authenticiteit uitstralen. In de eerste aflevering ging hij in gesprek met zijn leerlingen over de gevaarlijke combinatie van zijn directe stijl en scherpe humor en zijn onwetendheid over hun gevoeligheden. Daarin overtuigden zowel de persoon Tijs als de leraar meneer Vanneste mij.
Veel van dat krediet verliest hij, wanneer hij zijn les Project Algemene Vakken (PAV) in het 3e jaar beroeps inleidt. Iet of wat opgekuist, klinkt het zo:
“Ik ga er direct eerlijk bij zeggen: ik ga jullie nu PAV geven. Ik heb gezien vandaag beginnen we met oppervlakte berekenen en omtrek en weet ik wat; dat is ook mijn ding niet. Ik heb dat nog nooit gegeven. Maar ik ga dat wel doen, want jullie moeten dat kennen. Dus ik ga mijn cursus bovenhalen en jullie mogen dat ook doen.”
Wat wil hij nu dat de leerlingen denken over zijn vak, zijn kunde, zijn motivatie, over meneer Vanneste, over ons onderwijssysteem en hun plaats daarin? Wellicht concluderen ze dat ze gestraft zijn dat ze naar school moeten, dat zinloze lessen deel van de straf zijn en dat een van de cipiers in hun instelling de volgende maanden meneer Vanneste heet.
Hij is toch eerlijk? Ongetwijfeld, maar wie niet gelooft in de zin van zijn werk, zoekt beter een andere job, zelfs al is het een interim- of vakantiejob. De ongelukkigen die zich uit pure economische noodzaak vastklampen aan een job, gun ik een uitzondering. Met hen heb ik te doen. Maar niet met de onderwijsversie van een dokter die je pillen voorschrijft met de woorden: “Luister, ik geloof niet dat ze je beter maken, maar neem ze toch maar. Brussel heeft beslist dat ik ze moet voorschrijven. Zo zijn we allebei in orde en krijg jij dit bezoek terugbetaald van de ziekenkas.”
Wie anderen aanstuurt, probeert zijn eigen intrinsieke motivatie besmettelijk te maken. Als dat niet kan, omdat bijvoorbeeld niemand voor de fun 30 kilometer per uur rijdt met de wagen, dan probeert hij op zijn minst de zin van de regel duidelijk te maken. Zo vertragen we voor de veiligheid van onze medemensen in woonwijken of aan scholen. Verkeersdrempels en boetes zijn er om de regels af te dwingen van hardleerse chauffeurs. Het is de laatste motivatie, niet de eerste, laat staan de enige.
Wat hij zegt, levert wel goede televisie op en is een schoolvoorbeeld om te gebruiken in de lerarenopleiding. Hoe pijnlijk zijn uitschuiver ook is, het is menselijk en herkenbaar. Veel startende leraren willen dicht bij de leerlingen staan, populair zijn. Ze vergissen zich. Leerlingen willen in de eerste plaats bekwame en gemotiveerde leraren van wie ze iets kunnen leren, geen leraar-vrienden.
De eigenlijke les is een voortzetting van de inleiding. Tijs geeft zijn leerlingen een teloefening op het niveau van een 8-jarige in de foutieve veronderstelling dat aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen zaligmakend is. De Fortnite-figuurtjes onderlijnen de zinloosheid van zijn les. De vraag die hij zich vooraf had moeten stellen is wat er voor zijn leerlingen relevant is aan omtrek- en oppervlakteberekening en symmetrie, niet waar ze hun vrije tijd mee doden.
We weten dat die klasgroep leert lassen. Tijs zou aan zijn collega, meneer Cels, kunnen vragen of die de maten van een metalen frame heeft waarop hij met de leerlingen van het derde jaar wat relevante omtrek- en oppervlakteberekeningen zou kunnen doen. Misschien heeft collega Cels nog een bruikbare geïntegreerde proef van een oud-leerling met goede tekeningen en knappe foto’s van het eindresultaat.
Raakt hij niet tijdig aan een relevante technische tekening of aan een echt frame, dan schat hij maar even de afmetingen van zijn living. Hoeveel meter plint zou een schrijnwerker moeten voorzien, als hij rekening houdt met uitsparingen voor twee deuren? De stap naar de oppervlakte van enkele muren en naar de berekening van het aantal liter verf dat nodig is, ligt voor de hand. Betekenisvolle opdrachten liggen voor het rapen. PAV is trouwens geen reeks van lesjes wiskunde en taal, het is een zinvolle integratie van algemene vakken in de wereld van vandaag en morgen. De technici die hij mee opleidt, zullen prijsbestekken berekenen, met klanten of collega’s praten en als buren en burgers deelnemen aan de samenleving. Meneer Vanneste geniet net als zijn collega’s van een zekere pedagogische vrijheid. Anderen gebruiken die om geïntegreerde projecten tussen praktijkvakken en PAV op te zetten, hij verkwanselt ze hier zoals hij ook leerkansen van zijn leerlingen laat liggen. Hij had als opener of als afsluiter zelfs een brug kunnen slaan naar de wereld van de tattoos. Laat hij zich best betalen volgens de omtrek van zijn creaties of volgens de oppervlakte van de getatoeëerde huid? In welke situaties zou de klant baat hebben bij de ene en wanneer bij de andere berekeningswijze? Welke factoren neemt hij nog mee in zijn prijsberekening? Hoe zit dat trouwens met hun werk later?
Feel the blues
Gelukkig krijgen we in dezelfde aflevering ook een totaal andere meneer Vanneste te zien. Hij vertelt over het ontstaan van de blues op de katoenvelden en laat er zijn leerlingen van proeven en genieten. Zijn vuur verrijkt zijn taal zienderogen. Je zou er haast zijn dialect bij vergeten. “Het gaat niet over als een acrobaat laten zien wat je kunt; de blues gaat over gevoel, over wat er echt toe doet.” Hij toont met een knappe metafoor hoe een gitarist “praatte met zijn gitaar” en illustreert met een mooi bruggetje naar de hemelse song ‘Way down we go’ van de IJslandse band Kaleo hoe hedendaagse muziekbands nog dezelfde ‘mood’ in hun liedjes steken.
‘Der deur was der deur’, zei Tijs vroeger. Met een goede les op twee komt hij er niet. Zelfs het idee dat de schoenmaker bij zijn leest moet blijven en enkel vakken mag geven waar hij het vereiste diploma voor heeft, deel ik niet helemaal. Strikt genomen is hij ook niet opgeleid als leraar muziek.
Tijs kan beter. Zijn leerlingen in het BSO verdienen goed onderwijs en respect. Hij staat bij hen in het krijt. Wie zou het een leerling kwalijk nemen als hij een dergelijke les niet gedisciplineerd zou blijven volgen? Toch doen ze het, een zelfs met een fijn vleugje humor. Daarmee kleurt die leerling het beeld van zijn klas, zijn school en het BSO positief bij, terwijl zijn leraar nalaat dat te doen.
Johan De Wilde
Lerarenopleider Odisee / voorzitter VELOV
Deel dit artikel op sociale media
Benieuwd naar het reilen en zeilen achter de schermen bij VRT? In onze maandelijkse nieuwsbrief kom je meer te weten
De nieuwsbrief is gratis én je kan je steeds uitschrijven. Lees ons privacy beleid.